Hoe wordt glaucoom vastgesteld en opgevolgd ?

bDe oogarts stelt de diagnose van glaucoom gebaseerd op een aantal specifieke onderzoeken om eventuele schade aan de oogzenuw vast te stellen en om de aanwezigheid van risicofactoren op te sporen (intra-oculaire drukstijging). Herhalen van deze onderzoeken en vergelijking met de initiële resultaten laten toe te concluderen of het glaucoom al dan niet stabiel of evolutief is.

Meting van de oogdruk

De oogdruk wordt gemeten met een tonometer, een toestel dat lichtjes het hoornvlies platdrukt en de  inwendige oogdruk afleidt uit de kracht die nodig is om een bepaalde afvlakking van het hoornvlies te bekomen. Het oog wordt lichtjes en kortstondig ingedrukt met de tonometer nadat het eerst met een oogdruppeltje werd verdoofd. Zo voel je niets. Je ziet alleen een blauw licht heel dichtbij komen. 

Oogdrukmeting
Oogdrukmeting

Met een andere methode wordt het oog ingedrukt met een luchtstoot en is er geen oogdruppel nodig. Deze luchttonometrie (pneumotonometrie) is minder nauwkeurig dan de klassieke tonometrie.

Beoordeling van schade aan de oogzenuw

De oogarts kan met aangepaste instrumenten en lenzen naar binnen kijken in het oog en het netvlies en de oogzenuw observeren om te zien in welke mate de kop van de oogzenuw (= de papil) een uitholling vertoont. De normale papil is centraal lichtjes uitgehold (= normale excavatie) maar bij glaucoom patiënten treedt een toename van de excavatie op zowel in de diepte als in de breedte. Een abnormale excavatie van de papil is een diagnostisch kenmerk van glaucoom. Een toenemende excavatie bij opeenvolgende bezoeken wijst op een voortschrijdend verlies van zenuwvezels wat betekent dat het ziekteproces niet onder controle is met de huidige therapie. Evaluatie van de papil is dan ook een essentieel onderzoek zowel  bij de diagnose als bij de opvolg van de glaucoom patiënt. Om een objectieve vergelijking van de papil bij opeenvolgende onderzoeken te vergemakkelijken kan de oogarts er ook foto’s van nemen. Soms moet de arts met een oogdruppeltje de pupil vergroten om de oogzenuw goed te zien. Dat doet geen pijn, maar geeft wel gedurende een tweetal uren een wazig zicht. In dat geval rijd je best niet zelf met de wagen naar huis.

Normale oogzenuw
Beginnende excavatie tengevolge van glaucoom
Volledig uitgeholde oogzenuw bij patiënt met vergevorderd glaucoom

Beoordeling van de aantasting van de zenuwvezellaag


Moderne beeldvormingstechnieken met Optical Coherence Tomograhy (OCT )laten toe om de  zenuwvezellaag te visualiseren en het verlies van zenuwvezels vroegtijdig op te sporen en nauwkeurig op te volgen. Deze scanningtechnologie maakt gebruik van lichtstralen en is dus volkomen onschadelijk. Vergelijking van de dikte van de zenuwvezellaag over de jaren heen geeft aan of de aandoening al dan niet stabiel is onder de ingestelde behandeling.  

OCT beeld van de verschillende lagen van het netvlies
OCT beeld van de verschillende lagen van het netvlies

Outprint van een OCT onderzoek bij een normale patiënt (OD = rechteroog, OS = linkeroog); bovenaan een foto van het netvlies met een groene cirkel die overeenkomt met de gescande zone; in het midden een beeld van de netvlieslagen; onderaan een pie-chart die de dikte van de zenuwvezellaag in de verschillende kwadranten weergeeft: de groene kleur duidt op een normale dikte.

De OCT outprint van een patiënt met glaucoom toont een duidelijke uithollling van de papillen, linkeroog meer dan rechteroog; de rode segmenten van de pie-chart komen overeen met zones waar de zenuwvezellaag sterk verdund is; de gele segmenten zijn borderline normaal en dus verdacht. De sterkere uitholling van de papil links komt overeen met een meer uitgesproken verdunning van de zenuwvezellaag op OCT (meer rood) 

Beoordeling van verlies van gezichtsvermogen

Het gezichtsveldonderzoek (perimetrie)  met de perimeter kan heel vroegtijdig zones met gedaalde gevoeligheid in het gezichtsveld opsporen, lang voor je die zelf opmerkt. De perimeter bestaat uit een koepel waarin opeenvolgend lichtpunten geprojecteerd worden van wisselende intensiteit. Je zit met een kinsteun voor de koepel, één oog wordt afgedekt en met het andere oog moet je steeds het centrum van de koepel fixeren. Je duwt op een knop telkens je een testlichtje waarneemt in je gezichtsveld zonder het centrale fixatiepunt uit het oog te verliezen. Dit onderzoek kan een tiental minuten in beslag nemen per oog, is vrij stresserend en vraagt dus de nodige medewerking. De gegevens zijn echter van uitzonderlijk belang om je aandoening te volgen: het gezichtsveld toont aan of er al dan niet sprake is van glaucomateuze uitval van het gezichtsveld en hoe ernstig die uitval eventueel is. De data van elk onderzoek worden opgeslagen in de computer voor statistische verwerking en vergelijking met vorige onderzoeken laat de oogarts toe te besluiten of je glaucoom al dan niet onder controle is met de ingestelde behandeling.  

Outprint van een normaal gezichtsveld rechts en links
Outprint van de gezichtsvelden van een patiënt met glaucomateuze defecten

Beoordeling van de voorkamerhoek

De oogarts plaatst een speciale lens (gonioscopielens) op het oog na verdoving met een oogdruppeltje. Zo wordt de hoek tussen het regenboog- en hoornvlies over de volledige 360 graden zichtbaar. Dit helpt om de verschillende vormen van glaucoom van elkaar te onderscheiden en is vooral belangrijk om het onderscheid te maken tussen open hoek glaucoom (het zeefje gelegen in de hoek gevormd door de basis van het regenboogvlies en het hoornvlies is duidelijk zichtbaar) en gesloten hoek glaucoom (verklevingen tussen de basis van het regenboogvlies en het hoornvlies onttrekken het zeefje aan het zicht). Zie ook infra, acuut gesloten-hoek glaucoom.   

Schematische voorstelling van de voorkamerhoek
Schematische voorstelling van de voorkamerhoek

De linkerhelft van de tekening toont een wijd open hoek; de rechter helft toont een zeer nauwe hoek met verklevingen tussen de basis van de iris en de perifere hoornvlies (zie ook acuut gesloten hoek glaucoom

Meting van de dikte van het hoornvlies

De dikte van het hoornvlies kan het resultaat van de oogdrukmeting beïnvloeden. Als je een dun hoornvlies hebt zal de tonometer je oogdruk onderschatten. Omgekeerd wordt bij een dik hoornvlies de oogdruk overschat. Je hoornvliesdikte wordt echografisch of optisch gemeten en verandert niet in de loop van het leven. Een eenmalige meting volstaat dan ook.

Aan de hand van de resultaten van al deze onderzoeken zal de oogarts met redelijke zekerheid kunnen stellen dat je oog ofwel normaal ofwel aangetast is. Als de diagnose glaucoom weerhouden wordt, zal de oogarts een behandeling instellen en je regelmatig opvolgen. Aangezien glaucoom een aandoening is die niet genezen kan worden, alleen maar gestabiliseerd, zullen behandeling en opvolg levenslang moeten volgehouden worden.  

Hoe vaak worden onderzoeken herhaald bij het opvolgen van een glaucoompatiënt?

Afhankelijk van de ernst van de toestand, zal de oogarts de onderzoeken 1 tot 4 maal per jaar herhalen om te zien of de ingestelde behandeling doeltreffend is om verdere beschadiging van de oogzenuw te voorkomen. Indien dit niet het geval is zal de behandeling aangepast worden tot wanneer de toestand stabiel is.  Vanaf dan volstaat een halfjaarlijks onderzoek met meting van de oogdruk en een controle van de oogzenuw door de oogarts. Een jaarlijks gezichtsveldonderzoek blijft noodzakelijk, eventueel aangevuld met beeldvorming van de oogzenuw.