Risico op glaucoom tengevolge van systemische medicatie?

Ongetwijfeld stellen je patiënten ook vragen over mogelijkse oculaire bijwerkingen van systemische medicatie. Veel bijsluiters vermelden glaucoom of hoge oogdruk als bijwerking of complicatie van de medicatie in kwestie, waardoor ze in theorie tegenaangewezen is bij glaucoompatiënten. Deze informatie zorgt voor veel onrust bij de meestal bejaarde patiënten. De bijsluiter vermeldt niet steeds om welke vorm van glaucoom het gaat, maar het betreft  hier vooral medicaties die hetzij een parasympaticolytisch of een sympaticomimetisch effect hebben.

Deze geneesmiddelen kunnen een dilatatie van de iris veroorzaken en aldus een acuut gesloten hoek glaucoom uitlokken bij  patiënten met een anatomische predispositie, nl. een nauwe voorkamerhoek.  Tot deze klasse behoren onder meer atropinederivaten, bronchodilatatoren (salbutamol), SSRI’s, tricyclische anti-depressiva, medicatie tegen griep en verkoudheden die phenylephrine bevatten, spierrelaxantia, en anti-epileptica (topiramaat). Dilatatie van de iris heeft evenwel geen enkele invloed op de intraoculaire druk bij chronisch open hoek glaucoom, toch de  meest voorkomende vorm van glaucoom. Patiënten met chronisch open hoek galucoom kunnen deze medicaties dan ook met gerust gemoed gebruiken. Ingeval van twijfel over het type glaucoom dat je patiënt heeft, is een kort overleg met de oogarts natuurlijk aangewezen.