Hoe wordt het licht opgevangen?
Het hoornvlies is transparant en laat het licht binnen in het oog. Het regenboogvlies dat aan het oog zijn kleur verleent, kan de grootte van de pupil moduleren en bepaalt zo hoeveel licht er in het oog dringt. Het licht wordt, voornamelijk door het hoornvlies en in mindere mate door de lens, gefocusseerd op het netvlies. Hier liggen de cellen (fotoreceptoren) die het licht opvangen. De fotoreceptoren in het centrum van het netvlies (voornamelijk “kegeltjes”), staan in voor het scherptezicht. De andere (voornamelijk staafjes) staan in voor het gezichtsveld. Alle fotoreceptoren geven hun informatie door aan zenuwcellen (ganglioncellen) in het netvlies. Deze cellen hebben een heel lange uitloper (zenuwvezel). Alle zenuwvezels bundelen zich tot de oogzenuw die de informatie doorgeeft aan de hersenen. Daar gebeurt een heel belangrijke verwerking van alle ontvangen informatie.

Het oogvocht bepaalt de oogdruk
De oogbol is gevuld met vocht. Dit vocht staat onder een bepaalde druk, de oogdruk, zodat het oog zijn bolvorm niet verliest. Het inwendige oogvocht wordt voortdurend ververst. Nieuw vocht wordt binnenin het oog afgescheiden door het corpus ciliare. Oud vocht wordt langs inwendige kanaaltjes afgevoerd naar de bloedbaan, vooral via het trabeculum en in mindere mate via de uveo-sclerale route. Dit vocht komt dus niet naar buiten, en heeft niets met het traanvocht te maken. De oogdruk is normaal wanneer er evenveel vocht wordt afgescheiden als afgevoerd.